Janine heeft zichzelf vanaf haar vijfde jaar omhoog gewerkt in de wereld van het professionele basketbal, ondanks dat ze als kleine meid liever wilde hockeyen of marionetten. Terwijl ze haar jeugd doorbracht op de basketbalvelden van Katwijk’s Grasshoppers, leidt haar carrière haar over de hele wereld. Van België tot Canada, IJsland, Spanje en meer. In dit interview krijgen we een kijkje in Janine’s reis door de sport, haar recente samenwerking met de Rotterdamse Concrete Lions en hoe ze meer vrouwen in het basketbal brengt.
Wie ben jij?
Nou, ik ben Janine, 28 jaar en ik basketbal al eigenlijk heel mijn leven. Ik werk daarnaast ook als juffrouw in het basisonderwijs. Dat combineer ik zo met topsport en een beetje onderwijs om toch nog wat bij te verdienen. Ik woon normaal gesproken in Katwijk, maar woon nu sinds drie weken in België voor m’n club.
Hoe is je carrière met basketbal verlopen?
Ik ben begonnen toen ik vijf of zes jaar was. Mijn zus speelde basketbal, dus ik moest toen ook van mijn moeder omdat dat handig was qua heen en weer brengen. Maar ik wilde liever zelf op marionette of hockey. Dat mocht niet helaas, haha. Dus nou, toen ben ik gaan basketballen. Ik ben begonnen in Katwijk, bij Grasshoppers. En daar heb ik heel m’n jeugdopleiding gedaan. Uiteindelijk naar Amsterdam gegaan, om daar bij het topsportprogramma aan te sluiten toen ik zeventien was. Daar heb ik heel veel geleerd. Uiteindelijk ben ik een jaartje in Canada geweest, twee jaar in IJsland en een jaartje in Spanje. En daarna ben ik gewoon weer in Nederland gaan spelen in de eredivisie. Tussendoor is het 3×3 straatbasketbal opgekomen. Daar ben ik toen ingerold bij de nationale teams en ook bij Concrete Lions in Rotterdam.
Toen je klein was wilde je dus niet basketballen, maar je hebt het dan best lang volgehouden haha. Wat was het moment dat realiseerde “Oh, misschien is dit wel iets voor mij?”
Ik denk al na de vierde of vijfde training, dan maak je natuurlijk vrienden. De omgeving waar je terecht komt is hartstikke gezellig, want het is echt een teamverband bij de club. Dan merkte ik van “Oh, dat is eigenlijk wel heel erg leuk hier. Dit zijn nu allemaal mijn vrienden.” En toen wilde ik natuurlijk ook niet meer weg. Vervolgens merkte je ook dat je er wel goed in was. Dat geeft een drive om door te blijven trainen.
Wanneer ontdekte je dat je echt talent had?
Toen ik ongeveer twaalf was. Toen begonnen de rayons. Ik was uitgenodigd om te trainen voor de rayon uit onze regio. En dan krijg je het idee van “Oh, ja, ik hoor wel bij de beste kinderen van mijn leeftijd.” En je realiseert, “oh, hé, ik kan misschien wel later in het Nederlands team komen”. Dan kijk je toch naar bepaalde mensen op, van het vrouwen basketbal. Die zie je dan spelen en dat wil je ook. Zodoende toen ik veertien was, ben ik bij mijn eerste EK meegeweest, met de O16, het jeugd Nederlands team. Sindsdien heb ik elke zomer bij de nationale jeugdteams gespeeld.
Wat tof. Hoe vond je dat destijds?
Ja, dat vond ik echt geweldig, dat mis ik wel hoor. Dat is jammer van het ouder worden. Als je nog bij de jeugd zit, heb je al die EK’s. Dat is gewoon een bepaalde vibe, dat is eigenlijk niet te beschrijven. Zo leuk om elke zomer met al die meiden weer op stap te gaan. Ik vind het altijd jammer dat ik nu al wat ouder ben en niet meer mee mee kan haha.
En je doet nu 3×3. Hoelang doe je dat al?
Ik heb een aantal jaren gespeeld. Momenteel speel ik niet met ze mee, omdat ik niet fulltime in Nederland ben. Maar zeven jaar geleden ben ik daarmee gestart. We hebben we veel toernooien gespeeld, EK’s en WK’s. Die 3×3 basketbal cultuur is gewoon anders dan 5×5 basketbal. Het gaat sneller, het zijn korte wedstrijdjes. Het is aantrekkelijk om naar te kijken, het gaat harder. Zodoende ben ik weer doorgegaan naar de dames 3×3, en hebben we daar ook vorig jaar nog het WK Antwerpen gespeeld. Echt hele toffe dingen mee gedaan.
Is er een wedstrijd of een moment wat je echt is bijgebleven?
Dat is toch wel met 3×3, toen we zilver wonnen op het EK in Roemenië in 2018. Ik was toen niet geselecteerd voor de selectie. Je gaat met z’n vieren erheen, en een meisje was één dag ervoor geblesseerd geraakt in de oefenwedstrijden. Heel treurig. Toen ben ik nog ingevlogen om mee te spelen en wonnen we zilver. Ik dacht, ik ben hierdoor een extra kansje, en dan toch een zilveren medaille winnen. Dat was wel een hele vette ervaring.
Speel je ook nog veel op straat?
Deze zomer is dat echt een beetje opgekomen. Ik ben in contact gekomen met Concrete Lions. Begin van de zomer hadden Alpha en Mitchell van Concrete Lions mij gecontacteerd dat ze meer aandacht wilden besteden aan vrouwen basketbal. En meer toernooien spelen met vrouwen. Toen hebben we samen gekeken welke meiden we erbij kunnen betrekken. Zo hebben we een team opgebouwd met een aantal meiden die straatbasketbal ook super leuk vinden. Op die manier hebben wat toernooien gespeeld en zijn we naar QUAI geweest, het wereldkampioenschap basketbal voor 5×5. Daar zijn we tweede geworden, dus dat was echt een succes voor de eerste keer dat we bij elkaar kwamen.
Wat vind jij eigenlijk het leukst aan wat je doet?
Hmmm. Het leukste vind ik om altijd het beste uit mezelf te halen. Ik zou nooit de kantjes er vanaf lopen. Ik hou er van om mezelf te pushen tot het uiterste. Qua straatbasketbal vind ik de vibe met je team heel leuk. Het is wat losser en er zijn minder regels. Je kan écht basketballen. En het teamgevoel vind ik echt het belangrijkste, dat zit wel goed.
Zijn er plekken waar je je thuis voelt?
Nou, ik hou heel erg van strand. Ik woonde hier jarenlang in Katwijk aan het strand. Als ik daar kom, dan kan ik eventjes relaxen en niet aan sport denken, maar gewoon chillen met soms een cocktailtje erbij. En natuurlijk gewoon op de basketbalveldjes. Het veldje in Rotterdam, op Henegouwerplein is echt supertof. Daar zie je ook bijna elke avond mensen spelen.
Hoe raak jij geïnspireerd door de straat?
Die vibe van de straat ofzo. Gewoon lekker spelen, er is nauwelijks gezeur, je hebt geen scheidsrechter nodig die je controleert van “Oh, dat is niet goed, dat is een loopfout.” Je speelt gewoon met elkaar en er is meer fun. Daardoor raak ik ook geïnspireerd om straatbasketbal te spelen naast mijn profcarrière.
Wat doe jij om de straat eigen te maken?
Ik heb geprobeerd om zoveel mogelijk vrouwen aan te trekken bij het team. Deze zomer hebben we echt wel iets van tien of twaalf meiden erbij gekregen, en daar ben ik ook een aandeel in geweest.
Wat doe je om de sport eigen te maken? Heb jij een eigen stijl?
Als je mij als speelster zou omschrijven, zegt iedereen dat ik heel veel energie geef en dat ik altijd doorga. Energie is wel echt iets wat bij mij past. En ik heb de afgelopen jaren heel veel aan mijn jumper gewerkt.
Welke uitdagingen ben je tegengekomen bij het beoefenen van je sport?
Bij 3×3 vond ik het soms lastig om net uit de selectie te vallen. Er gaan steeds maar vier speelsters mee, dus dat is super weinig voor een land. Dan werk je super hard voor een bepaald doel en dan val je er misschien net buiten. Dat is mentaal wel pittig.
Qua straat basketbal heb ik nog niet echt uitdagingen gehad, want daar hebben we iets opgezet waar we super blij mee zijn.
Wat betekent “The Street becomes The Stage” voor jou?
Ja, ik denk toch echt wel de fun. Want als de street de stage wordt, dat betekent ook dat er meer publiek komt. Dat er meer evenementen omheen worden gebouwd. Het wordt populairder. Dan is plezier met je team, met de tegenstanders en het publiek heel belangrijk.
Hoe zie jij graag de toekomst van Urban Sports en Street Culture in Rotterdam?
Ik hoop dat het alleen nog maar mee wordt en dat er meer aandacht naartoe gaat. En dat ook kinderen en jongeren uit een minder milieu, met minder geld naar een club kunnen. De contributies worden heel hoog. En ik denk dat als de cultuur en de sport meer opkomt, dat het ook toegankelijker wordt voor meer mensen.
Wat zou je iemand willen meegeven die net start met basketbal?
Genieten van elk moment dat je op het veld staat. Als er veel publiek is én als er tegenslagen zijn. Dat je door blijft gaan en nog steeds de positieve punten eruit kan halen. Om fun te blijven hebben.