STREET SOCCER | Pepijn van Pelt

De straten van Rotterdam-Zuid vormen een podium voor talenten zoals Pepijn, de 15-jarige Panna Knockout wereldkampioen van 2023. Overdag bezorger en havo-leerling en in zijn vrije tijd te vinden op het veld en in de Pannakooi. In dit RSCW interview duiken we dieper in het verhaal van Pepijn, die ondanks zijn bescheiden start, de wereld van straatvoetbal verovert. Van de eerste trucjes achter zijn huis bij sportcomplex NV80 tot de grootste titel. Pepijns passie komt uit de adrenaline en de liefde voor elkaar in de scène. We bespreken met hem hoe de straten van Rotterdam het podium werden voor de jonge kampioen.

Wie ben jij?

Ik ben Pepijn, vijftien jaar oud en kom uit Rotterdam-Zuid. Ik ga naar school, Ik zit nu in drie havo op het Montfort college en ik werk ook als bezorger.

En je bent ook wereldkampioen Panna Knockout.

Ja, klopt. Het was in de eerste week van augustus, dus nog best vers. Dit was mijn derde jaar dat ik meedeed aan dit toernooi. De eerste twee jaar trainde ik heel vaak. Toen kwam ik in de top acht en top zestien. Dit jaar had ik heel weinig getraind en toen won ik gelijk. Dus dat was wel leuk.

Dus dat had je het ook niet verwacht?

Zeker niet. Ook omdat ik in de finale stond tegen een goede kennis van mij. Hij komt ook uit Rotterdam en ik speel vaak tegen hem op toernooien. Ik had nog nooit van hem gewonnen en nu, ja, had het op het goede moment een keerzijde.

Wat was het moment dat je wist dat Panna bij je paste?

Ik speel ook veldvoetbal, maar daar heb je iets meer snelheid nodig. En ik ben niet zo snel, om eerlijk te zijn. Ik ben meer van het lange-afstandschieten. Maar ik was wel altijd van de trucjes en van de skills. Toen was hier achter mijn huis een soort vereniging geopend, NV80. Daar kwam een Panna toernooi samen met Anass Tachi als Panna coach. Ik merkte dat ik dat best leuk vond. Die week daarna ging ik gelijk naar nog een toernooi en zo ging het steeds verder. Ik ben toen ook begonnen met trainen op de vereniging.

En toen ging het hard.

Ja, toen ging het heel snel.

Wanneer was de eerste keer dat je een wedstrijd hebt gespeeld voor Panna?

Voor een groot publiek was de eerste keer het Nederlands kampioenschap. Toen ben ik mijn eerste jaar in de kwartfinale gekomen tegen mijn beste vriend. Helaas verloren. Maar ja, het was van mijn beste vriend, dus toen vond ik het niet heel erg. Dat was wel echt voor een paar honderd man.

Hoe vond je dat?

Ja, voor de eerste keer was het wel spannend. Ik had niet zoveel ervaring en ik kende niet zoveel mensen in de Panna Knockout community. Maar uiteindelijk ben ik wel in de kwartfinale gekomen. Daar was ik wel blij mee en toen ging ik trainen om volgend jaar nog verder te komen.

En je speelt dus veel met en tegen vrienden. Kende je hen al voor je begon?

Ik kende al een paar mensen. Maar die familie is zo groot, die straatfamilie. We zijn heel hecht met elkaar. Heel veel afkomsten en iedereen kan meedoen. Maakt niet uit welke kleur je bent of welke afkomst je bent. We zijn ook met z’n allen naar Denemarken gegaan in de auto, super leuk. 

Speel je nog veel op straat?

Ja, ik speel gewoon zoveel mogelijk. Met de tijd die ik heb, speel ik buiten en ga ik naar pleintjes.

Waar ben je vaak te vinden?

Ik ben vaak te vinden bij dat veldje achter mij, NV80. De vereniging waar ik ben begonnen. Ik voel me heel erg thuis bij NV80. Omdat ik daar iedereen ken, ze kennen mij en twee van mijn trainers lopen daar rond. En ik ben vaak te vinden bij de Richard Krajicek Playground op de Rilland Bath. Daar ga ik vooral met vrienden heen.

Als je in een andere omgeving opgegroeid was, denk je dat je op deze plek terechtgekomen was?

Dat denk ik niet. Rotterdam is natuurlijk een erg multiculturele stad, dus er zijn ook veel meer sporten te doen. Op andere plekken zijn er minder veldjes of Pannakooien, omdat het minder multicultureel is. En dat vind ik wel leuk, dat alle culturen hier samenkomen. Ik zou niet ergens anders willen opgroeien dan Rotterdam.

Hoe raak je geïnspireerd door de straat?

Wat mij echt inspireert, en wat het ook steeds leuker maakt, is dat we veel respect voor elkaar hebben. Ook al heb je verloren. Net zoals de jongen van wie ik heb gewonnen in de finale van het WK. Natuurlijk was hij eerst heel emotioneel, want het is niet niks om in de WK finale te verliezen. Ook nog met een panna, terwijl hij voor stond. Dat was jammer, dus hij was wel even emotioneel. Maar later kwamen we bij elkaar, hebben we goed met elkaar gepraat en feliciteerde hij mij.

Heb je ook bepaalde rolmodellen?

Ja, er zijn wel mensen die ik echt goed vind. Maar iedereen heeft zijn eigen stijl. Je moet gewoon op jezelf gefocust zijn. Dan komt het allemaal goed.

Ik krijg les van twee trainers. Eentje die echt op trucjes oefent, dat is Anass Tachi. En ook Iliass Tajdirti, een wat meer mentale coach en voor straatvoetbal, dus niet alleen Panna. Mijn vrienden coachen mij ook heel veel tijdens toernooien.

Wat doe jij om Panna je eigen te maken?

Ik probeer natuurlijk zoveel mogelijk mensen naar die toernooien te trekken. Ik wil dat het een zo groot mogelijke sport wordt. Het hoort wel bij voetbal en heel veel mensen vinden voetbal leuk. Zo wordt het steeds groter en kan ik ook kinderen inspireren om te starten met Panna.

Wat vind je leuk aan Panna in vergelijking met veldvoetbal?

Panna is heel individueel, dus je kan op niemand zeuren, alleen op jezelf. Je kan niemand de schuld geven. Dat is sowieso al een pluspunt, want er kan geen ruzie ontstaan, behalve met jou en je tegenstander. En de adrenaline die je krijgt. De liefde die je krijgt als je iemand een Panna geeft, is heel anders dan als je een goal maakt bij veldvoetbal. Het is ook wel lastig en gewoon een andere vibe. Panna is een urban sport terwijl veldvoetbal een wereldwijde sport is.

Wat voor uitdagingen ben je tegengekomen bij het beoefenen van je sport?

Ik denk dat Panna heel erg mentaal is. Bij veel toernooien is het gewoon achter elkaar winnen en dan ben je door. Maar sommige toernooien zijn ook in vroege fases. Als je dan eens verliest, of je speelt slecht, dan voel je dat mentaal. Dan moet je jezelf echt weer oppakken en motiveren voor de volgende wedstrijd. Dat is misschien het lastigste tot nu toe. Als ik een slechte wedstrijd of een slecht toernooi speel, voelt dat ook niet lekker als je thuis bent. In het begin had dat me wel mentaal te pakken. Nu, omdat ik ouder word, ga ik steeds beter om met verlies.

Wat betekent “The Street Becomes The Stage” voor jou?

Dat betekent voor mij dat je niet heel bekend hoeft te worden om je talenten te laten zien. Dat de straat iets meer erkenning krijgt, dus ook de minder bekende boys en meisjes krijgen een beetje fame.

Hoe zie jij graag de toekomst van Urban sports, en specifiek Panna, voor je in Rotterdam?

Ik hoop dat het heel groot wordt en dat er veel mensen naar toernooien komen. Dan kunnen we ook meer toernooien organiseren en hopen dat het steeds groter wordt. Als het groter wordt, krijgt het wat meer erkenning. Het is geen makkelijke sport. Al die skills en trucjes die we doen, moet je ook hard voor trainen. Het is net voetbal. En het is een teamsport, maar je moet heel veel individueel doen. Als je niet oefent, dan redt je het ook niet.

Wat zou je iemand willen meegeven die net start met Panna?

Blijven oefenen, gewoon in jezelf geloven en veel bij anderen kijken. Dan komt het vanzelf allemaal goed.

Wil je nog ergens mee afsluiten?

Sowieso wil ik mijn vrienden bedanken, mijn vader en mijn moeder. Mijn vader brengt mij overal naartoe. En mijn moeder voor de mentale support. En natuurlijk mijn vrienden voor, ja, voor alles. De support natuurlijk en het trainen samen.